Dat is wel gebruikelijk: als je goed kijkt zijn de '4'-tjes in het carternummer zelfs verschillend...
De eerste open van boven, de tweede dicht..
Vergeet niet: de nummers werden op diverse momenten door verschillende personen ingeslagen.
De eerste controleerde de gegoten en afgewerkte carterdelen, tikte het "tag" je erop en sloeg het productiejaar in, in dit geval '41-'.
Nummer twee pakte een linker en rechtercarterdeel, spande het in op de machines en 'match'te ze, zodat nokkenassen etc in lijn geboord stonden.
Vervolgens sloeg hij het serienummer erin, dus alles wat ná het streepje komt (de zoveelste motor van dit productiejaar).
Blok werd daarna helemaal afgebouwd en in een rek gezet.
Nummer drie bouwde het vervolgens in een frame en sloeg het oplopende VIN erin, rekening houdend met het model (G, GA, WL, WLD of WLA).
Pas toen de civiele productie stop werd gezet voor de oorlogsproductie ('42) zijn de slagletters gestandaardiseerd: op elke werkplek slagletters van hetzelfde fonts.